Theorie
De informatie op deze website is gebaseerd op kennis uit de theorie. Lees hieronder de samenvatting van de gebruikte theorie voor deze website.
Voor een overzicht van de gehele theorie, klikt u op het ingevoegde document.
Voor een overzicht van de gehele theorie, klikt u op het ingevoegde document.
Goed en breed beeldend onderwijs integreren in de weektaak waarbij de beeldende ontwikkeling van bovenbouwleerlingen op een Daltonschool gestimuleerd wordt.
Om goed en breed beeldend onderwijs te kunnen integreren in de weektaak moet er allereerst gewerkt worden met taken. Hierbij moet rekening gehouden worden met de elementen waar deze taak uit moet bestaan: Onderwerp, opgaven, schriftelijk werk, geheugenwerk, ‘conferences’/mondelinge lessen, naslagwerken, equivalenten, mededelingenbord en samenhang (Sanders, 2007). Verweven in deze taak zitten de kenmerken van goed en breed beeldend onderwijs. Zo wordt er bij het ontwerpen van een taak door de leerkracht nagedacht over de interesses van de leerlingen, het stimuleren van de motivatie, het doel van de opdracht, de gestelde eisen aan de opdracht, ruimte om te experimenteren en het geven van tijdsdruk proberen te voorkomen. Voldoet de taak aan deze kenmerken, dan zullen de leerlingen de kans krijgen om zich beeldend te kunnen ontwikkelen (Schasfoort, 2012). Om in te gaan op het stimuleren van de beeldende ontwikkeling van de leerlingen in de bovenbouw moet er allereerst sprake zijn van een open leersituatie en een veilig klassenklimaat. Daarnaast moeten de leerlingen de kans krijgen om ontdekkingen te kunnen doen tijdens de handvaardigheidopdracht. Het allerbelangrijkste is dat de leerlingen gemotiveerd zijn, nieuwsgierig zijn en durven hun eigen creativiteit te laten zien (Schasfoort, 2012).
Binnen het ontwerpen van een taak besteedt een Daltonleerkracht vrijwel automatisch aandacht aan de kenmerken van het Daltononderwijs: Vrijheid in gebondenheid, zelfstandigheid en samenwerken (Groeneveld et al., 2011). Dit met een indirecte gedachte naar samenwerkend leren, zelfstandig leren, verantwoordelijkheid, differentiatie, motivatie en de rol van de leerkracht (Röhner & Wenke, 2004).
De taak van de leerkracht in dit gehele proces is begeleidend. De leerkracht zorgt er voor dat de handvaardigheidles goed is georganiseerd en dat er materialen aanwezig zijn voor de leerlingen. Uiteraard staat de leerkracht paraat om leerlingen te helpen in hun proces op het moment dat ze vastlopen. Wel is het binnen het Daltononderwijs zo dat het werken met een taak geslaagd is, als de leerling de taak volledig zonder hulp van de leerkracht heeft uitgevoerd. Dit wil zeggen dat de leerkracht alle benodigde onderdelen en bijbehorende informatie beschreven heeft op de taak en dat alle leerlingen, ongeacht niveau, aan het werk kunnen met de goed en breed beeldende onderbouwde opdracht.
Om goed en breed beeldend onderwijs te kunnen integreren in de weektaak moet er allereerst gewerkt worden met taken. Hierbij moet rekening gehouden worden met de elementen waar deze taak uit moet bestaan: Onderwerp, opgaven, schriftelijk werk, geheugenwerk, ‘conferences’/mondelinge lessen, naslagwerken, equivalenten, mededelingenbord en samenhang (Sanders, 2007). Verweven in deze taak zitten de kenmerken van goed en breed beeldend onderwijs. Zo wordt er bij het ontwerpen van een taak door de leerkracht nagedacht over de interesses van de leerlingen, het stimuleren van de motivatie, het doel van de opdracht, de gestelde eisen aan de opdracht, ruimte om te experimenteren en het geven van tijdsdruk proberen te voorkomen. Voldoet de taak aan deze kenmerken, dan zullen de leerlingen de kans krijgen om zich beeldend te kunnen ontwikkelen (Schasfoort, 2012). Om in te gaan op het stimuleren van de beeldende ontwikkeling van de leerlingen in de bovenbouw moet er allereerst sprake zijn van een open leersituatie en een veilig klassenklimaat. Daarnaast moeten de leerlingen de kans krijgen om ontdekkingen te kunnen doen tijdens de handvaardigheidopdracht. Het allerbelangrijkste is dat de leerlingen gemotiveerd zijn, nieuwsgierig zijn en durven hun eigen creativiteit te laten zien (Schasfoort, 2012).
Binnen het ontwerpen van een taak besteedt een Daltonleerkracht vrijwel automatisch aandacht aan de kenmerken van het Daltononderwijs: Vrijheid in gebondenheid, zelfstandigheid en samenwerken (Groeneveld et al., 2011). Dit met een indirecte gedachte naar samenwerkend leren, zelfstandig leren, verantwoordelijkheid, differentiatie, motivatie en de rol van de leerkracht (Röhner & Wenke, 2004).
De taak van de leerkracht in dit gehele proces is begeleidend. De leerkracht zorgt er voor dat de handvaardigheidles goed is georganiseerd en dat er materialen aanwezig zijn voor de leerlingen. Uiteraard staat de leerkracht paraat om leerlingen te helpen in hun proces op het moment dat ze vastlopen. Wel is het binnen het Daltononderwijs zo dat het werken met een taak geslaagd is, als de leerling de taak volledig zonder hulp van de leerkracht heeft uitgevoerd. Dit wil zeggen dat de leerkracht alle benodigde onderdelen en bijbehorende informatie beschreven heeft op de taak en dat alle leerlingen, ongeacht niveau, aan het werk kunnen met de goed en breed beeldende onderbouwde opdracht.
vakverdieping.docx | |
File Size: | 343 kb |
File Type: | docx |